Omvang en kosten formatie
Coördinerend portefeuillehouder: Rabin Baldewsingh
Formatie (in fte) |
---|
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
Vast | 7.162,9 | 7.103,5 | 7.093,4 | 7.093,4 |
Tijdelijk | 97,6 | 97,6 | 97,6 | 97,6 |
Totaal formatie | 7.260,5 | 7.201,1 | 7.190,7 | 7.190,7 |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
Primair proces* | 5.020,9 | 4.971,3 | 4.961,2 | 4.961,2 |
Overhead | 2.239,6 | 2.229,8 | 2.229,8 | 2.229,8 |
Totaal formatie | 7.260,5 | 7.201,1 | 7.190,7 | 7.190,7 |
*Beleidstaken, primair proces en uitvoerende taken in eigen beheer
Percentage overhead | 30,8% | 30,9% | 31,0% | 31,0% |
De formatieve omvang van het apparaat neemt naar verwachting de komende jaren met circa 70 fte af. Per 1 januari 2018 zijn alle bedrijfsvoeringsfuncties gebundeld (zie paragraaf 3.1). De bezuiniging wordt daarmee gerealiseerd (€ 9 mln. op basis van een krimp van circa 140 fte, zie paragraaf 3.2). In deze begroting is hier rekening mee gehouden, zowel financieel als formatief. Echter, is er sprake van een flexibele schil bij de gebundelde bedrijfsvoering. Deze flexibele schil van circa 65 fte betreft bezetting - zonder formatie - en wordt de komende twee tot vier jaar afgebouwd. Dit resulteert in een tijdelijke overbezetting op de in bovenstaande tabel opgenomen formatie. De zogenaamde frictiekosten die dit met zich meebrengt worden gedekt uit de bedrijfsvoeringsreserve.
Als gevolg van de bundeling daalt het aandeel overhead in 2018 naar 30,8% (fte’s) en schommelt de jaren daarna rond 31%. Hiermee komen we onder het streefcijfer voor 2018 van 31,3%.
Apparaatslasten (in 1.000 euro’s) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Apparaatslasten per kostensoort | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |||||
Primair proces | 393.087 | 385.466 | 382.527 | 382.751 | |||||
Overhead | 220.422 | 219.349 | 217.196 | 213.742 | |||||
Overige indirecte lasten | 2.509 | 2.478 | 1.730 | 1.700 | |||||
Totaal apparaatslasten | 616.018 | 607.293 | 601.453 | 598.193 |
De totale apparaatslasten van de gemeente zijn in 2018 begroot op circa € 616 mln. De salarislasten van het eigen personeel zijn begroot op € 493 mln. Voor de investering in de opleiding en ontwikkeling van het eigen personeel is de komende jaren circa 1,7% van de salarislasten begroot.
De apparaatslasten dalen tot 2021 met € 17,8 mln. Dit wordt veroorzaakt door een daling in de materiële lasten en de salarislasten. Daarnaast dalen ook de kapitaallasten van toekomstige investeringen in concernbrede informatiesystemen. Dit komt doordat vervangingsinvesteringen in de latere jaren nog niet zijn toegerekend aan de juiste begrotingsprogramma’s. De dekking van deze investeringen is elders in de begroting voorzien.
Apparaatslasten primair proces
Apparaatslasten primair proces per kostensoort | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Salarissen en sociale lasten eigen personeel | 344.793 | 342.530 | 342.465 | 342.465 |
Sociale uitkeringen voormalig personeel | 2.036 | 1.354 | 1.276 | 1.260 |
Vorming en opleiding | 1.250 | 1.251 | 1.253 | 1.253 |
Overige personele kosten | 1.089 | 1.089 | 1.084 | 1.084 |
Huisvestingskosten | 6.932 | 6.930 | 6.931 | 6.931 |
Automatiseringskosten | 18.725 | 18.805 | 18.725 | 18.725 |
Overige materiele kosten | 63.467 | 59.194 | 57.005 | 57.525 |
Inhuur externen m.b.t. apparaat | 16.571 | 16.088 | 15.528 | 15.248 |
Aan andere diensten doorbelaste kosten | -55.300 | -55.299 | -55.299 | -55.299 |
Externe baten | -6.475 | -6.475 | -6.440 | -6.440 |
393.087 | 385.466 | 382.527 | 382.751 |
Apparaatslasten primair proces per programma | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
01 - Gemeenteraad | 3.685 | 3.683 | 3.659 | 3.656 |
02 - College en Bestuur | 820 | 720 | 620 | 620 |
03 - Dienstverlening | 13.432 | 11.893 | 11.566 | 11.678 |
04 - Openbare orde en Veiligheid | 5.776 | 5.776 | 5.776 | 5.776 |
05 - Cultuur en Bibliotheek | 13.635 | 13.669 | 13.670 | 13.703 |
06 - Onderwijs | 10.764 | 10.450 | 10.335 | 10.335 |
07 - Werk, Inkomen en Armoedebeleid | 99.234 | 94.575 | 92.436 | 92.758 |
08 - Zorg en Welzijn | 50.344 | 50.023 | 50.034 | 50.034 |
09 - Jeugd | 25.395 | 25.382 | 25.382 | 25.382 |
10 - Ontwikkeling Buitenruimte | 31.646 | 31.408 | 31.309 | 31.245 |
11 - Economie, Internationale stad en Binnenstad | 7.422 | 7.175 | 7.175 | 7.175 |
12 - Sport | 17.624 | 17.624 | 17.624 | 17.624 |
13 - Verkeer en Milieu | 15.622 | 15.622 | 15.622 | 15.622 |
14 - Wonen en Duurzaamheid | 10.710 | 10.710 | 10.710 | 10.710 |
15 - Stadsontwikkeling | 17.412 | 18.144 | 18.144 | 18.144 |
16 - Financiën | 7.615 | 7.605 | 7.367 | 7.213 |
17 - Overige beleidsvoornemens | - | - | - | - |
18 - Interne dienstverlening | -3.524 | -3.524 | -3.524 | -3.524 |
19 - Stadsdelen en wijkaanpak | 9.436 | 9.436 | 9.436 | 9.436 |
Balans (voorzieningen/onderhandenwerk/activa) | 56.039 | 55.096 | 55.187 | 55.165 |
393.087 | 385.466 | 382.527 | 382.751 |
Overige personele kosten
Bij overige personele kosten gaat het om bijvoorbeeld: consumpties zakelijk buiten werkplek, vergoeding klein rijbewijs, parkeerkaarten, vergoeding dienstbril, boeketten, arbeidsdeskundig ri&e onderzoek, reis en verblijfkosten binnenland, reis en verblijfkosten buitenland (bijv. buitenlandse reizen, dienstreizen, treintickets, hotelreserveringen), fruitmanden, lunch/diner, afscheid collega’s, maaltijden en consumpties op werkplek, cadeaubonnen, jubilea.
Overige materiële kosten
Bij overige materiële kosten gaat het om bijvoorbeeld: representatiekosten, dienstexcursies, managementmeetings, personeelsbijeenkomsten, centrale kantoorartikelen.
Aan andere diensten doorbelaste kosten
Bij aan andere diensten doorbelaste kosten gaat het om kosten die gemaakt worden door een gemeentelijke dienst, waarvoor een andere dienst het budget heeft en welke daarom in rekening worden gebracht bij deze dienst.
Apparaatslasten overhead |
In de onderstaande tabel zijn de apparaatslasten voor de overhead per kostensoort opgenomen.
Apparaatslasten overhead per kostensoort | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Salarissen en sociale lasten eigen personeel | 148.642 | 147.740 | 147.276 | 147.276 |
Sociale uitkeringen voormalig personeel | 621 | 621 | 621 | 621 |
Vorming en opleiding | 7.022 | 7.019 | 6.999 | 6.999 |
Overige personele kosten | 614 | 614 | 614 | 614 |
Huisvestingskosten | 33.903 | 33.903 | 33.903 | 33.903 |
Automatiseringskosten | 40.499 | 40.384 | 40.738 | 40.794 |
Overige materiele kosten | 88.532 | 87.534 | 85.025 | 83.378 |
Inhuur externen m.b.t. apparaat | 7.106 | 7.106 | 7.106 | 7.106 |
Aan andere diensten doorbelaste kosten | -102.937 | -102.742 | -102.406 | -104.269 |
Verrekening met reserve | -900 | -150 | 0 | 0 |
Externe baten | -3.580 | -2.874 | -3.024 | -3.024 |
220.422 | 219.349 | 217.196 | 213.742 |
Apparaatslasten overhead per programma | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
20 - Overhead | 211.996 | 211.411 | 209.258 | 205.804 |
Balans (voorzieningen/onderhandenwerk/activa) | 8.426 | 7.938 | 7.938 | 7.938 |
220.422 | 219.349 | 217.196 | 213.742 |
Kengetallen overhead | ||
---|---|---|
Percentage van de totale lasten | 9,4 % | Begroting 2018: kosten overhead (€ 219,3 mln.) afgezet tegen de totale lasten (€ 2,3 miljard) |
Formatie (fte) per 1.000 inwoners | 4,5 fte | 1/1/2017: overhead formatie (2.365 fte) afgezet tegen aantal inwoners (525.787) |
Bezetting (fte) per 1.000 inwoners | 4,1 fte | 1/1/2017: bezetting overhead (2.182 fte) afgezet tegen aantal inwoners (525.787) |
In het Overzicht overhead in hoofdstuk 2 van de begroting is een verdere toelichting te vinden met betrekking tot overhead.
Inhuur van externen
In de begrote apparaatslasten is zowel voor het primaire proces als voor de overhead rekening gehouden met de inhuur van externen. Daarnaast vindt inhuur plaats ten laste van beleid en van investeringsprojecten. In onderstaande tabel zijn de hiervoor begrote kosten opgenomen. Naast de begrote kosten is ook een prognose opgenomen voor de aanvullend verwachte inhuur. Deze prognose is gebaseerd op de prognose van het halfjaarbericht en de inhuur van de afgelopen jaren en betreft inhuur als gevolg van onder andere nieuw beleid en nieuwe (grote) projecten. We blijven sterk sturen op het terughoudend omgaan met de inhuur van externen, zodat we onder de norm van 15% van de loonsom (salaris+inhuur) blijven. De verwachting is dat de kosten voor de inhuur van externen de komende jaren circa 10% van de loonsom zullen bedragen.
Inhuur naar aard | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Apparaat primair proces | 16.571 | 16.088 | 15.528 | 15.248 |
Apparaat overhead | 7.106 | 7.106 | 7.106 | 7.106 |
Beleidsmatige inhuur | 6.181 | 6.121 | 6.121 | 6.121 |
Inhuur t.l.v. projecten | 360 | 360 | 360 | 360 |
30.218 | 29.675 | 29.115 | 28.835 | |
Inhuur naar soort kosten | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Interim management | 1.047 | 1.047 | 697 | 697 |
Juridisch personeel | 481 | 481 | 481 | 481 |
Administratief en financieel personeel | 7.217 | 7.217 | 7.067 | 6.787 |
Inhuur ICT personeel | 7.835 | 7.835 | 7.835 | 7.835 |
Personeel en Organisatie | 425 | 425 | 425 | 425 |
Beleidsadvies | 2.230 | 2.230 | 2.230 | 2.230 |
Communicatiemedewerkers | 360 | 360 | 360 | 360 |
Inhuur bij organisatie zonder winstoogmerk | 335 | 335 | 335 | 335 |
Overig personeel* | 10.288 | 9.745 | 9.685 | 9.685 |
30.218 | 29.675 | 29.115 | 28.835 | |
*Overig personeel: Facilitair personeel, inkopers, medisch/verplegend personeel, personeel sportaccommodaties, technisch personeel en | ||||
Normering | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Salarislasten eigen personeel (A) | 493.435 | 490.270 | 489.741 | 489.741 |
Externe inhuur begroot (excl. inhuur bij organisatie zonder winstoogmerk)* (B) | 29.883 | 29.340 | 28.780 | 28.500 |
Verwachte inhuur (niet begroot; dekking vanuit o.a. incidentele projectgelden, flexibele schil) (X) | 24.650 | 24.650 | 24.650 | 24.650 |
Aandeel externe inhuur B + X/ (A + B+ X) | 10,0% | 9,9% | 9,8% | 9,8% |
* De algemene regel bij de rijksoverheid (en de G4) is dat externe inhuur wordt afgenomen van private organisaties met winstoogmerk.
Inhuur van personeel afkomstig van andere overheidsorganisaties en van nauw aan de overheid gelieerde organisaties is daarom in beginsel geen externe inhuur. We tellen daarom ook deze kosten niet mee in de berekening van het inhuurpercentage.
In 2018 gaat de gemeente verder met de professionalisering en waar mogelijk reductie van de externe inhuur. Het beleid is: altijd wordt eerst interne capaciteit gezocht, pas daarna wordt externe capaciteit overwogen. Zo staat het ook in het nieuwe concernkader ‘Externe inhuur’. In 2018 starten we allereerst met een betere administratie van de inhuurgegevens. Ook gaan we per situatie de afwegingen vastleggen. Dit verbetert de transparantie en verantwoording. Binnen het nieuwe Bedrijfsvoeringsexpertisecentrum transformeren we de interne uitzenddesk naar een capaciteitsdesk. We verwachten dat we interne kandidaten en kandidaten van het Werkgever Service Punt hierdoor beter kunnen plaatsen. Voor uitzendkrachten werkte deze aanpak in 2017 goed en in 2018 breiden we dit uit naar het grootste deel van de inhuur. Allereerst via het bundelen van de uitvraag binnen mantelovereenkomsten en de inhuur van ZZP-ers via een brokerfunctie.