Beoogd maatschappelijk effect: wat willen we bereiken?

Coördinerend portefeuillehouder: Saskia Bruines

De gemeente wil dat Den Haag een aantrekkelijke onderwijsstad is, met goede scholen, goede leraren en innovatief onderwijs.

Haagse Educatieve Agenda

2018 staat in het teken van een nieuwe Haagse Educatieve Agenda. Deze agenda bevat het lokale onderwijsbeleid voor 2018 tot 2022. Het is een gezamenlijke inzet van gemeente, schoolbesturen, voorschoolse instellingen en andere partners die een rol in het onderwijs hebben. De voorbereiding van de nieuwe Haagse Educatieve Agenda vindt tegelijk met de voorbereiding van deze programmabegroting plaats. Daarmee is 2018 een schakeljaar: de verdeling van financiële middelen over beleidsprioriteiten vindt plaats op basis van de ‘Haagse Educatieve Agenda 2014-2018’ maar voor nieuwe beleidsaccenten moet in het programma onderwijs wel ruimte gemaakt worden.
De nieuwe Haagse Educatieve Agenda kent, net als de huidige agenda, een structuur rondom tien thema’s. Voorbeelden zijn de brede buurtschool, passend onderwijs en taal- en rekenvaardigheden. Waar nodig worden ze anders geordend en uiteraard geactualiseerd. Daarnaast gaat de nieuwe agenda in op drie nieuwe thema’s voor het Haagse onderwijs:

  1. Gelijke onderwijskansen

De kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs neemt toe. In steden als Den Haag is dat zelfs bovengemiddeld het geval. Leerlingen met een gelijk cognitieve niveau hebben een ongelijke kans om het onderwijs te volgen dat past bij hun niveau. Een kind uit een gezin met een migratieachtergrond, voor wie het onderwijstype havo haalbaar is zoals blijkt uit de citotoets, krijgt vaker het schooladvies vmbo-t dan een kind uit een gezin zonder migratieachtergrond dat dezelfde toetsscore heeft. Dit verschil in onderwijskansen valt samen met een verschil in sociaaleconomische en sociaal-culturele achtergrond. En dat is onacceptabel. Want ieder Haags kind heeft talenten en aspiraties voor het leven. De herkomst mag niet uitmaken voor de toekomst. Tegelijkertijd is er niet één simpele oorzaak aan te wijzen. Leraren, ouders, overstapmomenten, onderwijsbekostiging en cultuurdiversiteit: er is een palet aan factoren die bijdragen aan kansenongelijkheid. In de nieuwe Haagse Educatieve Agenda zal dit onderwerp een zeer belangrijke plaats innemen en zullen er doelen en maatregelen worden aangekondigd, aanvullend op de huidige maatregelen.

  1. Aantrekkelijke onderwijsstad

Den Haag stevent af op een groot tekort aan leraren. Dat is in andere grote steden niet anders. Het college heeft samen met de schoolbesturen in februari 2017 een plan van aanpak ‘Den Haag Docentenstad’ gelanceerd (RIS 296335). Het tekort loopt op doordat de instroom uit de lerarenopleidingen en de zij-instroom van carrièreswitchers geringer is dan de uitstroom van leraren die met pensioen gaan of een andere loopbaankeuze maken. Veel jonge leraren verlaten voor hun dertigste het onderwijs of gaan naar een school buiten de stad. Daar komt bij dat de Haagse bevolking blijft groeien en daarmee ook het aantal leerlingen. Daarmee stijgt de behoefte aan nieuwe leraren.

Den Haag heeft leraren nodig die van uitdagingen houden: leraren die kunnen omgaan met cultuurdiversiteit in de klas, met taalachterstand en schooluitval, met gedragsproblemen van leerlingen. Bovendien moeten leraren in staat zijn om hun leerlingen nieuwe vaardigheden aan te leren. Kortom, het vraagstuk van het lerarentekort is groter dan sec te weinig leraren. Het gaat om de positionering en profilering van een stedelijke leraar die de competenties en motivatie heeft om in een grote stad les te geven. Het gaat ook om de aantrekkelijkheid van Den Haag als onderwijsstad met goede scholen en goede leraren, innovatief onderwijs dat volop in verbinding staat met bedrijven, instellingen, stadsdelen en met de regio.

  1. Stad in transitie

De komende jaren ondergaat Den Haag een aantal transities op het gebied van digitalisering, duurzaamheid en energie, economie en bevolkingsontwikkeling. Dat heeft consequenties voor de kennis en vaardigheden die Hagenaars komende decennia nodig hebben om hun beroep uit te kunnen oefenen. Het onderwijs bereidt jonge Hagenaars voor op een veranderende arbeidsmarkt en samenleving. Daarnaast zal het onderwijs ook zélf onderdeel moeten worden van de circulaire economie en haar schoolgebouwen verduurzamen.

In de context van Den Haag als stad in transitie wordt gewerkt aan plannen voor de toekomst van onze stad. Hiervoor zijn vijf proposities ontwikkeld: het Central Innovation District in het gebied tussen de drie stations (Centraal Station, Holland Spoor en Station Laan van NOI), de kustzone van Den Haag, een kwalitatieve schaalsprong in het regionale openbaar vervoer, een nieuwe generatie van Haagse stadswijken en vitaal en gezond langer zelfstandig wonen. In de Voorjaarsnota 2017 staan de proposities vermeld onder ‘Sparen voor de toekomstige opgaven’.

Binnen de propositie ‘Nieuwe generatie stadswijken’ zijn er extra middelen vrijgemaakt voor een impuls voor taalonderwijs voor volwassenen in de pilotwijken Moerwijk en Mariahoeve (€ 0,2 mln. in 2018). Daarnaast zijn middelen vrijgemaakt om schoolgebouwen te verduurzamen. Het duurzame schoolgebouw wordt tevens benut als leeromgeving voor een duurzame leefstijl, door een verbinding te leggen met natuur-, milieu- en techniekeducatie.

Korting geoormerkte middelen Rijk

Een groot deel van de middelen voor het Haagse onderwijsbeleid komt uit de specifieke rijksuitkering voor onderwijsachterstanden. Het Rijk bezuinigt in 2018 op deze middelen € 4,6 mln. Om deze bezuiniging in 2018 op te kunnen vangen zal van de mogelijkheid om eenmalig de onbenutte rijksmiddelen voor onderwijsachterstanden van voorgaande jaren naar 2018 door te schuiven gebruik worden gemaakt. Natuurlijk pleiten we samen met de andere grote steden in G4-verband voor het schrappen van de korting. De VNG en landelijke brancheorganisaties in onderwijs en kinderopvang ondersteunen deze lobby.

Incidentele middelen uit coalitieakkoord

In het Haagse coalitieakkoord is in 2018 binnen het programma Onderwijs incidenteel ruim € 1,2 mln. beschikbaar voor stages en leerbanen, hoger onderwijs, onderwijskwaliteit (bevoegde leraren, aanpak zwakke scholen) en voortijdig schoolverlaten. Deze jaarlijks beschikbaar gestelde incidentele coalitiemiddelen vallen na 2018 weg.