Onderhoud en investeringen (incl. ambitie duurzaamheid)

De gemeente Den Haag heeft de ambitie in 2040 een klimaat neutrale stad te zijn. Ook voor de gemeentelijke vastgoedportefeuille geldt deze ambitie. Sinds medio 2016 wordt bij de periodieke inspecties van panden tevens de energetische staat van het pand in beeld gebracht. Met deze informatie kunnen vanuit de DMOP (Duurzame Meerjaren Onderhoud Plannen) verduurzamingsscenario’s onderzocht worden. Het nemen van duurzame onderhoudsmaatregelen zal de komende jaren standaard worden meegenomen in de uitvoering van onderhoud waarbij eveneens wordt gekeken naar de milieubelasting in zowel de productie, exploitatie als de mogelijkheid van hergebruik van toegepaste materialen (circulaire economie). In een periode van drie tot vier jaar hebben alle panden een her-inspectie gehad en zijn de MOP’s omgezet in DMOP’s.

Om de verduurzaming van de gemeentelijke portefeuille te versnellen worden 252 panden (welke verhuurd zijn aan externe partijen) over een periode van zes jaar energetisch verbeterd. Daarnaast worden de 63 panden die eigendom zijn en gebruikt worden door de gemeente binnen het Label C-project verduurzaamd. Eind 2016 heeft de raad een motie aangenomen waarin het college wordt verzocht om de verduurzaming van het gemeentelijke vastgoed aan te pakken. Landelijke ervaring leert dat verduurzamingsmaatregelen door de eigenaar veelal omvangrijk zijn en niet altijd kunnen worden terugverdiend via huuraanpassingen en voor een deel onrendabel blijven. Voor de verduurzaming van al het gemeentelijk vastgoed zijn naar verwachting enkele tientallen miljoenen euro’s nodig. Het is echter niet noodzakelijk om alles in een tijdbestek van een paar jaar te realiseren. Hiervoor is een eerste tranche van € 6 mln. incidenteel gedekt in de vorm van kapitaallasten voor onrendabele investeringen.

Hiermee wordt een goede eerste stap voorbereid en uitgevoerd. De verduurzaming van in ieder geval een viertal panden zal daarmee op korte termijn (2018) worden gerealiseerd. Dit betreffen de locaties: Constant Rebequeplein 20, Ferdinand Bolstraat 33, Bovendijk 143 en het stadsdeelkantoor Laak. Momenteel wordt een implementatieplan voorbereid waarin onder meer zal worden ingegaan op een voorstel voor de financieringssystematiek rendabel versus onrendabel. Het implementatieplan is naar verwachting het vierde kwartaal 2017 gereed voor besluitvorming door het college en de raad.

Bij initiatieven voor nieuwbouw van maatschappelijk vastgoed moet vanzelfsprekend minimaal voldaan worden aan de eisen die wettelijk gesteld worden in het Bouwbesluit. De ambitie van de gemeente ligt hoger door het streven naar het realiseren van “Bijna Energie Neutrale Gebouwen” (BENG). Evenals bij onderhoud wordt bij nieuwbouw bij de keuze en toepassing van materialen gelet op de milieubelasting in zowel de productie, exploitatie als de mogelijkheid van hergebruik. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen is beschreven hoe verduurzaming wordt geïmplementeerd in de onderhoudscyclus.

In het Meerjarig Investeringsplan 2018-2021 is een investeringsbedrag ter hoogte van € 262 mln. opgenomen, de investeringen zijn per project gespecificeerd. Denk aan het Spuikwartier en de nieuwbouw van multifunctionele complexen waarin onderwijs, kinderopvang, Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) en welzijn locaties worden gehuisvest. Plannen in voorbereiding zijn multifunctionele complexen (Brede Buurtscholen) aan de Donker Curtiusstraat, Beeklaan en Diamanthorst.

Voor de vervanging van de theater technische installaties van de cultuurpanden zijn voor de periode tot 2030 tientallen miljoenen benodigd. In 2016 is een aanvang (eerste tranche) gemaakt door een bedrag van € 6,6 mln. beschikbaar gedekt met structurele kapitaallasten. Dit bedrag wordt in 2017 verhoogd met een bedrag van € 8,3 mln. voor kapitaallasten voor de investeringen binnen het programma cultuur.

Vanaf 2018 wordt een strikt onderscheid gemaakt tussen de financiering van het (dagelijks) eigenaarsonderhoud en investeringen die weliswaar voortvloeien uit MJOP maar wel het karakter hebben van een (vervangings)investering (bijvoorbeeld een complete vervanging van de cv-installatie). Deze laatste categorie wordt vanaf 2018 opgenomen in het meerjarig investeringsplan (MIP) en niet meer gefinancierd uit onderhoudsvoorzieningen. De bestaande onderhoudsvoorzieningen per ultimo 2017 zijn dan ook vanaf 2018 opgeheven en voor het vervangingsinvesteringsdeel omgevormd tot kapitaallasten in het MIP. Daarnaast wordt een reserve aangehouden van maximaal € 4,5 mln. voor het egaliseren van verschillen tussen gerealiseerde en begrote onderhoudsplannen.